Condoleezza, Maxime en de vrienden van Pat
Ik dwaal wat door het congrescentrum en sta ineens ik oog in oog met Condoleezza Rice. De plenaire vergadering van de besprekingen over Darfoer staat op het punt te beginnen en daar komt de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken aangelopen, omringd door stevige mannen met gekrulde draadjes in de oren.
Gisteren bespraken vertegenwoordigers van machtige en minder machtige landen de situatie in de West-Soedanese regio Darfoer, waar al vier jaar een bloedige oorlog woedt tussen milities gesteund door de regering aan de ene kant en diverse rebellenstrijders daartegenover. Op uitnodiging van minister Bernard Kouchner (Buitenlandse Zaken) en president Nicolas Sarkozy kwamen enkele sleutelfiguren naar Parijs. Vertegenwoordigingen van de Afrikaanse Unie, Soedan en de rebellen waren er helaas niet bij.
Samen met een drietal Nederlandse collega's mocht ik in het cafeetje Sir Winston nabij het congrescentrum onze minister Maxime Verhagen aan de tand voelen over de besprekingen. De minister zat er redelijk ontspannen bij, omsingeld door de immer kritische pers. Echt lekker uit zijn woorden kwam hij echter niet.
We kregen voltreffers te verwerken als: 'Iedereen was het erover eens dat het nodig is een tijdpad te formuleren ten aanzien van de roadmap, dat je dus niet een situatie hebt dat je over drie, vier maanden weer bij elkaar komt met dezelfde groep mensen en dat er nog steeds niets veranderd is.'
Later in het gesprek bleek dat Verhagen in september alsnog met dezelfde groep mensen samenkomt en dat het goed zou kunnen dat er dan nog steeds niets is gebeurd. Het goede nieuws is dan wel dat er sancties kunnen volgen. Welke? Verhagen: 'Je moet uiteraard kijken naar sancties die effectief zijn. Dat varieert wie degene is die het tijdpad frustreert. Je kunt, als het de regering van Soedan is, denken aan restricties ten aanzien van de Soedanese regering. Op het moment dat het de rebellen betreft, is het een andere zaak. Dan kun je hun ook uitsluiten uiteindelijk van de eindonderhandelingen. Op die manier moet je dus het meest effectieve instrument inzetten ten aanzien van de groep die het betreft.'
Om een fraai anglicisme te gebruiken: een graad (degree) in Jip-en-Janneketaal verdient onze minister nog niet. Ik maakte er uiteindelijk dit stukje van.
Daarbij moet ik eerlijk zeggen dat ik getwijfeld aan de openingszin: 'Nederland sluit deelname aan een toekomstige internationale troepenmacht in Darfur niet uit.' Ik wilde het 'hardste nieuws' weergeven uit het gesprek met Verhagen, maar na het hele geluidsfragment nogmaals te hebben afgeluisterd, bleek nog duidelijker hoe weinig concreets de minister ons uiteindelijk verteld had.
Wat ik schrijf, is geheel waar. Nederland heeft niets uitgesloten, omdat het volgens Verhagen nog niet aan de orde is. Maar aan de andere kant heeft de bewering wel een zeker gehalte van: 'Ik sluit niet uit morgen een bezoek te brengen aan Tadzjikistan.' Het is niet waarschijnlijk, maar uitsluiten doe ik het niet. De kop, die niet van mij komt, gaat nog iets verder: 'Nederland mogelijk naar Darfur'.
Enfin, de dag was nog niet afgelopen. Integendeel. In het perscentrum schreef ik mijn bericht, waarna ik me naar de RER-halte van Etoile (Arc de Triomphe) spoedde. Een halfuurtje later stapte ik uit bij station Laplace in de voorstad Arcueil, net onder Parijs.
Na mijn bezoek aan het kasteel van Chenonceau, waarover ik zoals beloofd nog zal berichten, ontmoette ik schilder Pat Andrea in zijn atelier. Collega Marijn Kruk van Trouw was er ook bij.
De charismatische kunstenaar bleek net zijn 65ste verjaardag te vieren. Na het interview nodigde hij ons uit mee te komen naar het Argentijnse huis op de studentencampus, ofwel de Fondation Argentine in de Cité Universitaire. Daar organiseerden de directrice en enkele Argentijnse vrienden een barbecue voor hem.
Pat Andrea nodigde ons ook uit en zo gebeurde het dat ik met Marijn in een gezelschap belandde van voornamelijk Argentijnse kunstenaars, die luidsprekerij en glasklinken tot een hogere kunst hadden verheven. Uiteraard zijn de wk-finale van 1978 (ik was helaas nog net niet geboren) en de foute vader van Maxima even doorgenomen, terwijl keer op keer de heerlijkste lappen vlees op tafel verschenen.
Ik sloot de avond in stijl af door de RER naar huis te missen en besefte dat ik een mooi beroep heb uitgekozen.
Gisteren bespraken vertegenwoordigers van machtige en minder machtige landen de situatie in de West-Soedanese regio Darfoer, waar al vier jaar een bloedige oorlog woedt tussen milities gesteund door de regering aan de ene kant en diverse rebellenstrijders daartegenover. Op uitnodiging van minister Bernard Kouchner (Buitenlandse Zaken) en president Nicolas Sarkozy kwamen enkele sleutelfiguren naar Parijs. Vertegenwoordigingen van de Afrikaanse Unie, Soedan en de rebellen waren er helaas niet bij.
Samen met een drietal Nederlandse collega's mocht ik in het cafeetje Sir Winston nabij het congrescentrum onze minister Maxime Verhagen aan de tand voelen over de besprekingen. De minister zat er redelijk ontspannen bij, omsingeld door de immer kritische pers. Echt lekker uit zijn woorden kwam hij echter niet.
We kregen voltreffers te verwerken als: 'Iedereen was het erover eens dat het nodig is een tijdpad te formuleren ten aanzien van de roadmap, dat je dus niet een situatie hebt dat je over drie, vier maanden weer bij elkaar komt met dezelfde groep mensen en dat er nog steeds niets veranderd is.'
Later in het gesprek bleek dat Verhagen in september alsnog met dezelfde groep mensen samenkomt en dat het goed zou kunnen dat er dan nog steeds niets is gebeurd. Het goede nieuws is dan wel dat er sancties kunnen volgen. Welke? Verhagen: 'Je moet uiteraard kijken naar sancties die effectief zijn. Dat varieert wie degene is die het tijdpad frustreert. Je kunt, als het de regering van Soedan is, denken aan restricties ten aanzien van de Soedanese regering. Op het moment dat het de rebellen betreft, is het een andere zaak. Dan kun je hun ook uitsluiten uiteindelijk van de eindonderhandelingen. Op die manier moet je dus het meest effectieve instrument inzetten ten aanzien van de groep die het betreft.'
Om een fraai anglicisme te gebruiken: een graad (degree) in Jip-en-Janneketaal verdient onze minister nog niet. Ik maakte er uiteindelijk dit stukje van.
Daarbij moet ik eerlijk zeggen dat ik getwijfeld aan de openingszin: 'Nederland sluit deelname aan een toekomstige internationale troepenmacht in Darfur niet uit.' Ik wilde het 'hardste nieuws' weergeven uit het gesprek met Verhagen, maar na het hele geluidsfragment nogmaals te hebben afgeluisterd, bleek nog duidelijker hoe weinig concreets de minister ons uiteindelijk verteld had.
Wat ik schrijf, is geheel waar. Nederland heeft niets uitgesloten, omdat het volgens Verhagen nog niet aan de orde is. Maar aan de andere kant heeft de bewering wel een zeker gehalte van: 'Ik sluit niet uit morgen een bezoek te brengen aan Tadzjikistan.' Het is niet waarschijnlijk, maar uitsluiten doe ik het niet. De kop, die niet van mij komt, gaat nog iets verder: 'Nederland mogelijk naar Darfur'.
Enfin, de dag was nog niet afgelopen. Integendeel. In het perscentrum schreef ik mijn bericht, waarna ik me naar de RER-halte van Etoile (Arc de Triomphe) spoedde. Een halfuurtje later stapte ik uit bij station Laplace in de voorstad Arcueil, net onder Parijs.
Na mijn bezoek aan het kasteel van Chenonceau, waarover ik zoals beloofd nog zal berichten, ontmoette ik schilder Pat Andrea in zijn atelier. Collega Marijn Kruk van Trouw was er ook bij.
De charismatische kunstenaar bleek net zijn 65ste verjaardag te vieren. Na het interview nodigde hij ons uit mee te komen naar het Argentijnse huis op de studentencampus, ofwel de Fondation Argentine in de Cité Universitaire. Daar organiseerden de directrice en enkele Argentijnse vrienden een barbecue voor hem.
Pat Andrea nodigde ons ook uit en zo gebeurde het dat ik met Marijn in een gezelschap belandde van voornamelijk Argentijnse kunstenaars, die luidsprekerij en glasklinken tot een hogere kunst hadden verheven. Uiteraard zijn de wk-finale van 1978 (ik was helaas nog net niet geboren) en de foute vader van Maxima even doorgenomen, terwijl keer op keer de heerlijkste lappen vlees op tafel verschenen.
Ik sloot de avond in stijl af door de RER naar huis te missen en besefte dat ik een mooi beroep heb uitgekozen.
Labels: internationaal beleid
Inderdaad mooi. Ik sluit niet uit ook journalist in Parijs te worden.
Of zoals Maxime het zou zeggen...
Ik sluit niet uit dat wanneer ik toch besluit mij in Parijs te vestigen het mogelijk is dat ik mij zal orienteren op een baan in de richting van het vakgebied van de media.
Maar ik sluit ook niet uit dat het helemaal anders wordt.