dinsdag, januari 22, 2008

Bij Bernard Kouchner aan de Quai d'Orsay

Nadat Sarko het verzamelde journaille twee weken geleden op het Elysée uitnodigde voor een nieuwjaarswens, was het gisteravond de beurt aan de Quai d'Orsay, het ministerie van Buitenlandse Zaken. Vooral het vooruitzicht staatssecretaris Rama Yade voor de Mensenrechten van dichtbij mee te maken, deed menig journalistenhart sneller kloppen.
Helaas, de staatssecretarissen (behalve Yade ook Jean-Pierre Jouyet en Jean-Marie Bockel) lieten verstek gaan, zodat collega De Vries en ik het moesten doen met Bernard Kouchner, de minister.

Handkusjes
Gelukkig bleek die in vorm. Hij was veel informeler dan Sarkozy twee weken geleden, wat het amusementsgehalte in ieder geval ten goede kwam. Terwijl een heerschap van een persclub een inleidend praatje hield, deelde de populaire oprichter van Artsen zonder Grenzen en Dokters van de Wereld handkusjes uit aan vrouwelijke journalisten en ging hij af en toe met zijn bril door zijn haar.
Voorts nam Kouchner plaats achter de spreekstoel. De 68-jarige minister zag er goed uit, lachte charmant en kon gisteren zonder problemen doorgaan voor een veertiger.
Zijn speechschrijver zal zich weer eens hebben afgevraagd of hij niet van baan moet veranderen, want Kouchner negeerde diens toespraak volledig. De minister begon zijn praatje met 'een gelukkig nieuwjaar aan iedereen die u lief is, en vooral aan iedereen die u niet lief is. Want dat is diplomatie.' Een aardige poging om in één klap de omstreden verbeterde Franse betrekkingen met de 'gids van de Libische Revolutie' Khadafi en met de Syrische president Assad goed te praten.
Uiteraard roemde Kouchner wat er allemaal goed was gegaan de eerste acht maanden, waarvoor de pers zich volgens hem onvoldoende interesseerde: de uit Libië bevrijde Bulgaarse verpleegsters, die hij die middag nog gesproken had en die tot zijn verontwaardiging de grootste moeite hadden weer aan de bak te komen; de donorconferentie voor de Palestijnse Staat in Parijs die ruim vijf miljard euro had opgeleverd en Franse initiatieven in Libanon, Irak, Kosovo en op het gebied van klimaatverwarming.

Schildknaap van Sarkozy
Handig gebruikte hij zijn charme om af en toe kritisch te zijn tegen de pers, terwijl hij de journalisten niet tegen zich in het harnas joeg. De media zouden hem als mensenrechtenactivist zo bewonderd hebben terwijl ze hem als 'schildknaap van Sarkozy' (zijn eigen woorden) maar niets vonden. En dat terwijl hij nu juist de macht had om iets te doen aan de misstanden waarover hij zich altijd druk heeft gemaakt. Waarna hij met retorische vragen - op bijna Sarkoziaanse wijze - uitlegde hoe moeilijk zijn vak was. Wat moet hij in Irak? Negeren en de Amerikanen in hun sop gaar laten koken (die uitdrukking gebruikte hij niet) of meehelpen een oplossing te vinden? Wat moet hij in Libanon, dat er al maanden niet in slaagt een nieuwe president te vinden en waar Syrië nog zo uitdrukkelijk aanwezig is; wat moet hij vinden de complexe situatie in Kosovo? En van Colombia, waar de Colombiaanse Française Ingrid Betancourt al 2159 dagen wordt vastgehouden in de jungle door de rebellen van FARC en waar president Hugo Chávez van Venezuela mogelijk van grote betekenis kan zijn?
Ook zijn stokpaardje kwam nog even van stal:
le droit d'ingérence, het recht (volgens Kouchner zelfs: de plicht) voor buitenlandse mogendheden in te grijpen in een soeverein land als de mensenrechten in gevaar zijn. Op grond daarvan was hij in 2003 voorstander van de Amerikaanse invasie in Irak, waar de meeste van zijn landgenoten fel tegen waren. Hij waarschuwde voor 'goede en slechte doden', waarmee hij doelde op mensenlevens die het volgens de westerse publieke opinie wel en niet waard zijn gered te worden.
Zelf vond ik het sympathiek dat Kouchner zei een journalist nooit te verwijten dat hij risico's neemt om aan zijn informatie te komen: dat hoort bij het vak. Hij had het weliswaar over Franse journalisten in verre landen, maar ik kon het niet laten het ook even op mezelf te betrekken. Talrijke reageerders op mijn blog vonden het vooral mijn eigen schuld dat ik eind vorig jaar in de problemen raakte tijdens een reportage in de banlieue.

Douste Blabla
Er viel ook nog een aardige verspreking te noteren. Kouchner had het over 'Khomeini' terwijl hij 'Khadafi' bedoelde. 'Die verwar ik ook altijd', zei hij over de Iraanse ayatollah en de Libische revolutionaire gids. Wellicht was het een eerbetoon aan zijn voorganger Philippe Douste Blazy, die de grootste moeite had landen als Thailand en Taiwan uit elkaar te houden en die zich als minister van BuZa naar het Franse Martinique wilde spoeden toen daar een vliegtuig was neergestort. Douste stond bij zijn medewerkers ook bekend als Douste Blabla.
Ten slotte observeerden we hoe een deel van de Franse pers zich na het praatje massaal op Kouchner stortte, terwijl anderen zich te goed deden aan een glaasje Taittinger. In een aantal lagen stonden de druk noterende journalisten om de minister heen. Zo zien de wandelgangen er dus uit. Eén gepriviligieerde journaliste, 'Hélène', mocht zelfs met Kouchner mee naar een aparte kamer, waar de echte staatsgeheimen onthuld werden.


Bernard Kouchner, foto: maDDaLoSka

Labels: ,

2 Reactie(s):

Anonymous Anoniem schreef...

Nou dit vind ik nou zo'n verhaal waarvan ik er nog veel meer wil lezen! Couleur locale en mooie achtergronden bij wat op zich waarschijnlijk een keurige journalistieke activiteit is. Maar die fascinerende details over Kouchner en zijn gedrag bij zo'n gelegenheid vind ik geweldig om te lezen. Je begint wel te denken dat Franse politici vooral vanaf kruishoogte re(a)geren. Hier in Nieuwspoort krijg je vermoedelijk hooguit een glaasje cola in plaats van champie. En die Hélène die extra veel aandacht krijgt. Ach je moet maar zo denken dat je bij een persconferentie van de Parijse burgemeester Bertrand Delanoë zo'n Helene moeiteloos passeert:-)

22/1/08 20:14  
Blogger Rene Smit schreef...

Leuk verhaal Olivier!!!

23/1/08 02:24  

Een reactie posten

<< Home