Cévenol over de brug bij ChamborigaudIn het TGV-tijdperk overleven nog enkele langeafstandstreinen met namen. De Etoile du Nord (Parijs-Amsterdam), Mistral (Parijs-Marseille) en Capitole (Parijs-Toulouse) bestaan niet meer, maar donderdagnacht zat ik wel in de Palombe Bleue (blauwe duif) tussen Tarbes en Parijs en maandag nam ik de Cévenol.
Die trein doet ruim tien uur over Parijs-Marseille, terwijl de TGV daar drie uur over doet. Bij de Cévenol zit in de prijs van het treinkaartje wel een ontdekkingsreis door Frankrijk inbegrepen, die door Bourgondië, Auvergne en de Languedoc voert. 's Ochtends door de glooiende landschapjes bij Nevers, rond het middaguur langs de bronnen van de voormalige collaboratiehoofdstad Vichy en de vulkanen bij Clermont-Ferrand en even later door de Cevennen, langs de engten van het riviertje de Allier.
Het plaatsje Génolhac was vorige week mijn bestemming, waar ik een reportage maakte over de openbare dienstverlening op het platteland, met als voorbeeld de Cévenol. Die is al een aatal malen bedreigd met opheffing en zal volgend jaar worden ingekort. Het verhaal staat vandaag in (een deel van) de regionale kranten.
Labels: Cevennen, platteland, treinen