zaterdag, december 31, 2005

Bourgondisch nieuwjaar

Voor de tweede keer in mijn leven vier ik oud en nieuw in Bourgondië. Nadat ik het tijdens mijn Erasmusjaar (studie in het buitenland) in Dijon met mijn ouders en broer in een gîte vierde, reis ik over anderhalf uur naar een kostschool in Saulieu, een klein stadje dat vooral bekend is van de etablissementen van Bernard Loiseau, de topkok die zelfmoord pleegde, omdat hij een mindere beoordeling had gekregen van de culinaire gids GaultMillau.
Een vriend van me werkt op die school als leraar en hij organiseert een champagnediner voor ruim twintig gasten. Het wordt mijn eerste echte Franse Saint-Sylvestre: ik ben benieuwd. Het belooft in ieder geval weer een mooie reis te worden, want net als eergisteren verloopt een deel van de reis per langzame boemeltrein, die dit maal twee uur lang zigzaggend de fraaie streek Morvan doorkruist. Ik hoop dat de sneeuw daar beter heeft standgehouden dan in Parijs, waar geen vlok meer te zien is.

Bonnée année 2006 à tous !

vrijdag, december 30, 2005

Chansons in de top 2000

De top 2000 op radio 2, met als vreemde winnaar een relatief onbekend liedje van Boudewijn de Groot, nadert zijn climax. Ik was in Nederland toen ik de volledige lijst in de krant zag staan en het viel me op dat er nog redelijk wat Franse liedjes tussen zaten, om precies te zijn 47. Ik heb ze op een rijtje gezet, waarbij ik zowel Franse artiesten heb meegeteld die in een andere taal zingen als 'buitenlanders' in het Frans.

Een overzicht, met als tweede cijfer de rangschikking in de top 2000 :

01 0076 Jacques Brel (foto) - Ne me quitte pas (1965)
02 0183 Charles Aznavour - She (1974)
03 0232 Adamo - Vous permettez Monsieur (1964)
04 0309 Edith Piaf - Non, je ne regrette rien (1961)
05 0373 BZN - Mon amour (1976)
06 0386 Adamo - Tomber la neige (1964)
07 0403 Les Poppys - Non non rien n'a changé (1971)
08 0471 Michel Fugain - Une belle histoire (1972)
09 0572 Gilbert Bécaud - Nathalie (1964)
10 0624 Françoise Hardy - Tous les garçons et les filles (1963)
11 0627 Jacques Brel - Voir un ami pleurer (1961)
12 0690 Air - All i need (1999)
13 0691 Michel Sardou - Les lacs du Connemara (1982)
14 0704 Charles Aznavour - Yesterday when I was young (1970)
15 0723 Julien Clerc - This melody (1976)
16 0815 Vicky Leandros - Apres toi (1972)
17 0854 Julien Clerc - Ce n'est rien (1974)
18 0858 Jacques Brel - Marieke (1961)
19 0898 Celine Dion - Pour que tu m'aimes encore (1995)
20 0933 Julien Clerc - Ma préférence (1978)
21 0984 Adamo - Inch'allah (1967)
22 0982 Jean Michel Jarre - Oxygene IV (1977)
23 1000 Charles Aznavour - The old fashioned way (1973)
24 1044 Charles Aznavour - La mama (1964)
25 1054 Julien Clerc - Si on chantait (1974)
26 1073 Julien Clerc - Venise (Elle voulait qu'on l'appelle) (1976)
27 1081 Julien Clerc - Helene (1987)
28 1082 France Gall - Poupée de cire, poupée de son (1965)
29 1115 Michel Fugain - Le printemps (1977)
30 1127 Patrick Bruel - Casser la voix (live) (1992)
31 1203 Jacques Dutronc - Il est cinq heures Paris s'éveille (1968)
32 1225 Les Poppys - Isabelle je t'aime (1972)
33 1268 Grace Jones - La vie en rose (1977)
34 1342 Charles Trenet - La mer (1952)
35 1354 Gérard Lenorman - La ballade des gens heureux (1976)
36 1455 Joe Dassin - L'été indien (1975)
37 1464 Dalida - Gigi l'amoroso (1974)
38 1495 Gilbert Becaud - L'important c'est la rose (1967)
39 1537 C Jerome - C'est moi (1974)
40 1588 Dalida & Alain Delon - Paroles (1973)
41 1591 Mort Shuman - Le lac majeur (1973)
42 1627 Johnny Hallyday - Pour moi la vie va commencer (1963)
43 1641 Serge Gainsbourg & Jane Birkin - Je t'aime moi non plus (1969)
44 1718 Georges Moustaki - Le meteque (1969)
45 1730 Anne Marie David - Tu te reconnaitras (1973)
46 1808 Gérard Lenorman - Voici les clés (1977)
47 1993 Michel Delpech - Pour un flirt (1971)

Vermeldenswaardig zijn verder Mijn vlakke land (1965) van Jacques Brel op nummer 330 en 7 seconds van Youssou n'Dour & Neneh Cherry (1994) op 539. Dat laatste liedje is deels Frans.

Enkele observaties: echte topnoteringen hebben de Franse liedjes niet en een aantal toppers zijn Belgisch (Jacques Brel en Adamo) of Nederlands (BZN). Na de jaren zestig en zeventig drong de Franse muziek nauwelijks nog door tot Nederland. De meest recente liedjes zijn van Air (in het Engels) en Céline Dion (een Canadese). De laatste echte hitchanson is al dertien jaar oud: Casser la voix van Patrick Bruel.
Verder valt me het aantal liedjes van Jacques Brel (vier) tegen. Julien Clerc (zes) doet het beter. Johnny Halliday (foto) blijkt met één notering (op 1627) andermaal een onexporteerbaar, puur Frans fenomeen en grote afwezige is de Nederlandse chansonnier Dave, een vriendelijke man die ik twee keer interviewde en die (niet alleen daarom) zeker een plek in de top 2000 verdient.

Mijn persoonlijke top 5 (uit deze lijst)
1. Michel Fugain - Une belle histoire (1972)
2. Jacques Brel - Ne me quitte pas (1961)
3. Poppys - Non non rien n'a changé (1971)
4. Jacques Dutronc - Il est cinq heures Paris s'éveille (1968)
5. Gilbert Bécaud - Nathalie (1964)

Laat ook die van jullie weten!

Labels:

Parijs in sneeuw

Ik ben druk aan het werk, maar kan het toch niet laten een foto van de sneeuwstorm te plaatsen die Parijs momenteel teistert. Genomen vanuit bureau Parijs van GPD en Elsevier. Het resultaat is nog niet bijzonder indrukwekkend - ik geef het toe - maar het is meer dan ik hier ooit gezien heb.

Labels:

donderdag, december 29, 2005

Liftend op reportage

Een sinecure was het allerminst, een uitstapje naar het Bretonse dorpje Maël-Carhaix, of - voor hen die zich beter op hun gemak voelen in het Bretons - Mêl-Karaez. Vanaf station Paris-Montparnasse reisde ik met de TGV naar Guingamp, vanwaar een veredelde bus (foto) me naar Carhaix bracht, het dichtstbijzijnde station. Dat laatste stukje was fantastisch: in rustige vaart over enkelspoor door het sneeuwlandschap met uitzicht op velden, akkers en af en toe een lieflijk dorpje. Gespotte fauna: een vos.
Toen ik vierenhalf uur na vertrek uit Parijs in Carhaix aankwam, bleek het moeilijkste nog te komen. Er waren nog twaalf kilometer te overbruggen en ik hoopte een fiets te kunnen huren (het halen van mijn rijbewijs is een van mijn goede voornemens voor 2006) of een bus te vinden. Bij de vvv dacht ik informatie in te winnen, maar die was net gesloten voor een twee uur lange middagpauze.
Een fietsenverhuurder zag ik niet en bussen in de juiste richting evenmin, dus besloot ik te lopen. De route départementale 166 voert alleen naar Maël-Carhaix, dus iemand zou me wel meenemen. Zo geschiedde ook, alleen was dat pas na een uur lopen. Het was de derde auto die langskwam. Onderweg kwam ik overigens wel langs een affiche (foto) van Bretonse nationalisten, over wie ik gisteren nog klaagde dat zij niet actief genoeg zijn om een mooie reportage over te schrijven. De olierampen die hun kust vervuilen, de immigratie en de onveiligheid: allemaal de schuld van de Fransen.
Bijna opgelucht zag ik dat de mensen die mij een lift gaven Engelsen waren, van wie er veel in Bretagne (en talrijke andere Franse streken) wonen. Ze vonden zichzelf na drie jaar Frankrijk al best goed geïntegreerd, maar hadden nog moeite met de Franse taal. Gelukkig waren de Bretonners zulk vriendelijk volk (een paar van die rare nationalisten uitgezonderd), anders dan elders in Frankrijk. Tevreden stelde ik vast dat ze daarmee mijn vermoeden van gisteren bevestigden.
In Maël-Carhaix, een bijzonder lelijk dorpje, had ik aan een paar uurtjes voldoende om mijn reportage te maken, die op oudjaar in de GPD-kranten staat. Terug ging het liften een stuk sneller: een messenslijper ('die zijn zeldzaam in Europa', zei hij) nam mij mee, liet mij zien dat hij drie vingertoppen miste ('een gevaarlijk beroep, bijna niemand op mijn werk heeft ze allemaal nog') en zette me bij het station af.

woensdag, december 28, 2005

De wijze raad van de MP

Morgen ben ik in Bretagne voor een reportage, naar het schijnt een van de mooiste streken van Frankrijk. Hoewel ik ruim drie jaar in Frankrijk woon en veel rondgereisd heb, bracht het lot me nog nooit in de Franse westpunt.
Daar heb ik wel eens over nagedacht. Waarom kan ik het aantal keren dat ik aankwam op station Marseille Saint-Charles nauwelijks nog tellen, waarom ben ik de afgelopen anderhalve maand wel drie of vier keer op een trein gestapt in Paris Gare de l'Est richting oosten, waarom ga ik toch steeds weer naar het soms ietwat deprimerende noorden? Zelfs voor bezoeken in relatief onbekende provincies als Poitou-Charentes en Centre was nog wel een aanleiding te vinden. En op Corsica was ik al drie keer, wat trouwens niet geheel toevallig is, aangezien ik corsofiel ben, maar daarop kom ik ongetwijfeld nog wel eens terug. Alleen in Limousin (slechts op doorreis in de trein) en Bretagne zette ik nog nooit voet aan de grond.
Het grootste probleem van Bretagne is dat er weinig gebeurt, dat het er gewoon allemaal best goed gaat, vrees ik. Sinds de folkloristische Bretonse nationalisten gestopt zijn met het verbranden van McDonald's-restaurants, gaat het er kalmpjes aan toe. De economische malaise en de werkloosheid zijn minder groot dan elders, de mensen stemmen niet massaal op Jean-Marie Le Pen (hoewel hij in het Bretonse dorpje La-Trinité-sur-Mer werd geboren) en de jongeren in de buitenwijken hielden zich kalm anderhalve maand geleden. In Bretagne draait het gewoon lekker.
Daarom begin ik drie dagen voor het nieuwe jaar al met een goed voornemen uit te voeren, geïnspireerd op een uitspraak van onze premier: wij journalisten moeten vaker over goed nieuws berichten. Wat had goede nieuws in dit geval inhoudt, kan ik helaas nog niet verklappen, want dan sta ik daar morgen met het hele wereldjournaille, zoveel is duidelijk.
Bij het leggen van de eerste contacten in het stadje waar ik heen reis, was de positieve vibe van Bretagne meteen merkbaar. Ik vroeg de receptioniste van het gemeentehuis of ik de burgemeester mocht interviewen, waarop je normaal gesproken - hoe klein de gemeente ook is - via de service de communication door wordt verbonden naar het cabinet du maire, die je dan vertelt dat ze je terugbellen, wat in één op de tien gevallen gebeurt.
In Bretagne zei de receptioniste echter: dit is zijn mobiele telefoonnummer, maakt u maar een afspraak. Bretagne en ik gaan samen goede tijden tegemoet.

Zeeman in Frankijk

Een van mijn voornaamste taken als correspondent in Parijs is het zoeken naar de links tussen Frankrijk en Nederland, liefst een klein beetje onverwacht. Zo schreef ik al eens over een apenpark in de regio Poitou-Charentes dat destijds een Nederlander aan het hoofd had, over Nederlandse woonboten aan de Seine en over een barokfestival in de Périgord, georganiseerd op initiatief van dirigent Ton Koopman.
Ook maak ik verhalen over bedrijven die het proberen in Frankrijk, zoals een bedrijf dat auto's uitdeukt en goede zaken doet in de buurt van Lyon, omdat het daar vaak hagelt. En natuurlijk over fusiebedrijf Air France-KLM.
Tijdens twee uitstapjes in Noord-Franse steden ontdekte ik dat ook Zeeman in Frankrijk aan de weg timmert. Met de hoge werkloosheid en de voortdurende economische crisis, die in grote delen van Noord-Frankrijk nog heviger is dan elders in het land, lijkt me dat een slim idee.
Op de foto staat een vestiging van Zeeman in Boulogne-sur-Mer, waar ik een klein jaar geleden was voor een reportage over de honderdjarige herdenking van het eerste universele congres van Esperanto. Maar da's weer een heel ander verhaal...

dinsdag, december 27, 2005

Nieuws: Chirac zou op dit moment in Frankrijk kunnen zijn

Journalisten maken (mede) door de tijdsdruk fouten, net als de meeste andere mensen overigens.
Misschien weinig prikkelend om een bericht met een dooddoener te beginnen, maar dat acht ik toch noodzakelijk voordat ik de nodige kritiek uit op mijn collega's van Le Figaro. Bij liefst drie artikels in de editie van vandaag fronste ik mijn wenkbrauwen op dermate hevige wijze, dat een post op mijn weblog me gerechtvaardigd lijkt.

Allereerst een verhaal over het dalende aantal verkeersdoden in Frankrijk. Dat komt dit jaar waarschijnlijk voor het eerst onder de 5000, nadat het begin jaren zeventig op 16000 per jaar lag. De auteur merkt op dat voorzichtigheid gewenst blijft, met als argument dat er tijdens het kerstweekend toch weer tien doden te betreuren vielen.
Uiteraard is iedere verkeersdode er één teveel (als ik toch dooddoeners strooi...), maar desalniettemin lijkt me tien doden een erg 'goed resultaat'. Op twee avonden waarop mensen traditioneel veel drinken en laat naar huis terugkeren, lag het aantal doden op vijf per dag, terwijl het dagelijks gemiddelde over een heel jaar bij vijfduizend doden nog steeds meer dan dertien is.

Punt twee. Ik las een stukje over het plan om de gegevens van belastingdossiers en die van arbeidsbureaus te koppelen om de fraude tegen te gaan. Vooral zwartwerkers moeten op die wijze worden aangepakt. Dat lijkt me niet bijzonder inhumaan: zwartwerk is onvriendelijk ten opzichte van niet bijklussende uitkeringsgerechtigden en het bespaarde geld kan gebruikt worden voor nuttig beleid. Toch vinden de Franse vakbonden dat zo'n maatregel leidt tot de 'stigmatisering van de werkloze'. Interessante kwestie, maar daar gaat het me nu even niet om.
Ik vraag me af hoe je zwartwerk kunt opsporen door middel van het raadplegen van belastingdossiers. Een zwartwerker geeft zijn activiteiten per defenitie niet op aan de belastingdienst, of vergis ik me? Daar zegt het artikel helaas niets over, waardoor ik na lezing met meer vragen zat dan toen ik daaraan begon.

Het derde voorbeeld is het leukste. Ik las dit korte stukje:

Serbie. Le général Ratko Mladic et d'autres personnes recherchées par le Tribunal pénal international pour l'ex-Yougoslavie (TPIY) pourraient se trouver en Serbie, sans que les autorités puissent les localiser dans l'immédiat. Sur les 161 personnes inculpées par le TPIY de La Haye, six sont toujours en fuite.

Servië. Generaal Ratko Mladic en andere mensen die gezocht worden door het Joegoslavië-tribunaal zouden zich in Servië kunnen bevinden, zonder dat de autoriteiten hen direct kunnen localiseren. Van de 161 mensen die het tribunaal in Den Haag beschuldigde, zijn er zes nog steeds op de vlucht.


Ongeveer even groot nieuws zou zijn: Jacques Chirac zou zich op dit moment in Frankrijk kunnen bevinden, zonder dat de autoriteiten precies weten waar. Chirac is president van Frankrijk.

Lezers, in geval van tegenstrijdigheden of onduidelijkheden in mijn artikels of weblogberichten: schroomt niet mij een medogenloze reactie te sturen.

maandag, december 26, 2005

L'année d'Olivier

Top 5 evenementen Frankrijk
1. Rellen in voorsteden (foto van afgebrand sociaal centrum in provinciestadje bij Lyon)
2. Frankrijk zegt nee tegen EU-grondwet
3. Frankrijk keert zich massaal tegen de dienstenrichtlijn van Frits Bolkestein
4. Concurrentie tussen rechtse leiders Nicolas Sarkozy en Dominique de Villepin, dalende invloed president Jacques Chirac in Franse en internationale politiek
5. Serie branden in Parijs met vooral slecht gehuisveste illegalen als slachtoffers

Top 5 interviews
1. Michel Houellebecq, schijver
2. Alain Finkielkraut (betaald inloggen verplicht), filosoof
3. Bonaventure Kalou, voetballer
4. Philippe de Villiers (betaald inloggen verplicht), politicus, leider van nee-kamp referendum EU-grondwet
5. Charles Napoléon (betaald inloggen verplicht), politicus, erfgenaam Napoleon Bonaparte (foto, bij portret van Louis Napoleon, koning van Holland, 1806-1810)

Top 5 leuke/spannende reportages
1. De Parijse voorsteden tijdens rellen
2. Eerste vaart (betaald inloggen verplicht) van Easycruise (foto in haven van Italiaanse stadje Imperia)
3. Nederlandse boeren in Lotharingen
4. Economische malaise Saint-Dizier
5. Racisme Forbach

vrijdag, december 23, 2005

Varkenssoep

Een week die voor mij deels in het teken stond van (schrijven over) racisme maar even in stijl afsluiten: de bijzonder foute organisatie Soulidarietà (nauw verbonden met Bloc Identitaire) - het Front National is bij hen vergeleken een gematigde partij - heeft besloten soep uit te delen aan blanke daklozen. Zij doen dat in Nice.
Om er zeker van te zijn dat er geen moslims of joden meeprofiteren, delen ze varkenssoep uit. De reguliere daklozenhulporganisaties hebben een klacht ingediend, maar de gemeente kan niets doen: het is niet verboden varkenssoep uit te delen. In Parijs wilde het Bloc Identitaire spekjessoep uitdelen, maar dat werd wel verboden.

Labels:

donderdag, december 22, 2005

Bondy Blog

Wat een fantastisch idee. Het Franstalige Zwitserse weekblad L'Hebdo nam na de rellen in de Franse voorsteden geen genoegen met een aantal korte uitstapjes naar de wijken om verslag te doen. Het besloot een bureau te installeren in Bondy (zie foto links), een voorstad in le neuf-trois, het departement Seine-Saint-Denis. Daar begon het geweld vorige maand en was het het hevigst.
Iedere week komt een nieuwe journalist naar Bondy om verslag te doen. Iedere keer met een nieuwe invalshoek: een politiek, economisch, maatschappelijk. Het beste is dat ze niet alleen wekelijks een verhaal voor hun tijdschrift leveren, maar ook een weblog bijhouden, waarop ze een paar keer per dag hun belevenissen vertellen. Bijzonder indrukwekkend.
Dankzij een artikel in Le Monde raakten de Franse media ook op de hoogte van het blog. Vandaag ging ik erheen om met de de huidige bewoner, Paul Ackermann, te praten. De regionale editie van het journaal van de zender France 3 was er ook (zie foto onder). Mijn bevindingen staan zaterdag in de GPD-kranten.
Grappig is dat de eerste aanwezige Zwitserse journalist schreef dat zijn weekblad nu eens geen berichtgeving over de buitenwijken wilde leveren vanuit Genève of vanuit de luxe leunstoel in een mooie Parijse wijk als Saint-Germain. En wat deden de meeste Franse media die aandacht besteedden aan het blog? Zij interviewden Ackermann per telefoon of lieten hem naar hun studio's in Parijs komen. Afreizen naar Bondy (6,9 kilometer buiten Parijs) kwam niet in ze op.

woensdag, december 21, 2005

De allergekste

Ik heb zelden gezelliger een biertje gedronken dan gisteren in Taverne Union in Forbach (zie bericht gisteren). Op de foto staan mijn nieuwe vrienden: links Bruno, activist voor het Front National en rechts een legendarisch figuur, aan wie ik helaas vergeten ben zijn naam te vragen. Loodgieter is hij, als ik het goed begrepen heb.
Toen hij binnenkwam schudde hij iedereen de hand waarbij hij telkens zei: 'salut abruti', 'hallo gek'. Na deze formaliteit sprak hij trots: 'c'est moi le plus grand abruti', 'ik ben de allergekste'.
Vervolgens ging de loodgieter op aanraden van de caféhouder Mladen (een Kroaat die er trots op was dat zijn landgenoten nog veel nationalistischer zijn dan Fransen) raden waar ik vandaan kom, waarbij ik aangaf of hij in de buurt zat.
- Griekenland? Koud.
- Zwitserland? Warmer.
- België? Warm.
- Luxemburg? Ietsje minder warm.
- Engeland? Kouder.
- Nou, ik weet het niet meer, hoor.
Daarop barstte Mladen in lachen uit.
- Ha, ha. Hij is blijven zitten op de basisschool. Hahahahaha.
- Toch niet uit Monaco? Of Liechtenstein?
- Ok, hielp ik. Het ligt ten noorden van Frankrijk en grenst aan Duitsland en België.
- Denemarken! Nee? Noorwegen, Zweden?
- Ok, nog wat hulp. Ze hebben altijd erg goede voetbalteams en er komt veel kaas vandaan.
- Zwitserland?
Mladen: - Woehahahahaha. Hij is vier keer blijven zitten op de basisschool. Hahahaha

Toen Mladen en ik hem maar uit zijn lijden verlosten (voor alle duidelijkheid: door te vertellen dat ik Nederlander was) dacht hij dat ik een reportage over Goudse kaas kwam maken.
Tegen een collega - hij had inmiddels zijn vijfde of zesde kopstoot geleegd - vertelde hij dat hij een vrouwelijk klant had, die maar bleef klagen dat er iets lekte, terwijl er volgens hem geen lek zat. Wat hij van haar vond? Une salope. Hij schreeuwde het wel tien keer door de hele taveerne. 'Een hoeoeoeoer.'
Normaalgesproken was hij beleefd tegen vrouwen, maar als hij haar nog eens aan de telefoon zou krijgen, zou hij dat zeggen ook.
- Maar ze gaat je niet meer bellen. Ze heeft genoeg van je. Ze wil niets meer met je te maken hebben, zei zijn collega.
- Maar toch is het een salope. En als ze me belt...
- Maar ze gaat je niet meer bellen.
- Ja, maar als ze belt, zal ik haar vertellen wat ze is. Une salope!

Tijdens deze fraaie discussie kwam FN'er Bruno binnen. Het was buiten 2 graden, maar hij droeg een halfopen wit overhemd met een grote pluk borsthaar daaruit stekend. Toen hij binnenkwam speelde de radio - ik verzin het niet - 'Ich hab drei Haare auf der Brust, ich bin ein Bär'. Geïnteresseerden in de verlichte meningen van Bruno, raad ik aan morgen een GPD-krant te kopen.

dinsdag, december 20, 2005

Te veel buitenlanders???

'Te veel buitenlanders??? Natuurlijk wonen hier veel te veel buitenlanders. Er wonen bijna alleen maar buitenlanders.'
Ik had er eventjes een hard hoofd in: afreizen naar het stadje Forbach, vierhonderd kilometer ten oosten van Parijs, en hopen huis-tuin-en-keukenracisten tegen het lijf te lopen (zie mijn bericht van gisteren). Maar het lukt wonderwel. Straks heb ik nog een afspraak met een FN'er. Te veel details kan ik helaas niet vertellen, want die zijn voor het artikel.
Forbach ligt vlak bij Duitsland en dat blijkt niet alleen uit de naam. Duitse winkels, broodjes bokworst, Warsteinerbier, noem maar op. Erg inspirerend is het stadje niet. De prijslijst bij het bokworstenstalletje Snackbar 2000 is alleszeggend: Boissons à emporter staat er, drankjes om mee te nemen. Où?, schreef iemand erbij. Waarheen in godsnaam?

maandag, december 19, 2005

Bent u racist?

Een op de drie Fransen is racist blijkt uit een onderzoek in de krant Le Monde. En meer dan de helft (56 procent) van de bevolking vindt dat er te veel buitenlanders wonen. Ik schreef er vandaag een nieuwsberichtje over en ga morgen op reportage, op zoek naar racisten in het wild.
Ik probeerde vandaag al wat rond te bellen, maar het is toch wel lastig om te vragen: bent u racist? Of weet u waar ik ze kan vinden?
Uit het onderzoek bleek dat - grote verrassing - 91 procent van het electoraat van Jean-Marie Le Pen van het Front National (klik hier voor een fantastisch propagandafilmpje) zichzelf racist vindt. Dus ga ik naar een stadje waar het Front altijd goed scoort. En dan maar hopen een barretje te treffen met zelfverklaarde vreemdelingenhaters. En dat ze hun xenofobie net zo makkelijk toegeven als aan de telefoon tegen het onderzoeksbureau. Ook de GPD-redactie had een goed idee: als ik de feiten nu een handje help door mezelf zwart te verven. Ik denk er nog over na.

zondag, december 18, 2005

Kirikou

We kenden al:
Kirikou n'est pas grand, mais il est vaillant (dapper)
Kirikou est petit, c'est mon ami

Nu is er ook:
Kirikou est petit
Mais il réfléchit
(denkt na)

Kirikou est petit
Il nous nourrit
(of guérit: hij voedt en geneest ons)

Terwijl de internationale filmwereld in de ban is van een grote aap, maakt in de Franse cinema een klein bloot negertje de dienst uit: Kirikou. Vorige week kwam na Kirikou et la sorcière deel twee uit: Kirikou et les bêtes sauvages. Hoewel ik groot fan ben, gebiedt de eerlijkheid te zeggen dat de opvolger minder sterk is dan het origineel, zoals wel vaker het geval is. De tekenfilm bestaat uit vier aparte verhaaltjes, waarin de verstandige en dappere Kirikou steeds zijn dorp redt van de bedreiging die de heks (uit deel 1) nog steeds vormt. Het integrale avontuur Kirikou tegen de heks was spannender.
Twee bizarre weetjes: de film, die zich afspeelt in een niet gespecificeerd land in Afrika, wordt om mij onduidelijke redenen financieel gesteund door de regio Poitou-Charentes, waar voormalig premier Jean-Pierre Raffarin vandaan komt en waar de potentiële presidentskandidate Ségolène Royale nu de dienst uitmaakt.
En ik heb gehoord dat de tekenfilm niet in Amerika vertoond mag worden, omdat Kirikou voortdurend poedelnaakt rondloopt. Bovendien zijn de vrouwen in zijn dorp en de mooie heks topless. Daar kun je kleine kinderen natuurlijk niet mee choqueren.


Labels:

vrijdag, december 16, 2005

Eerste indruk

Eerste indrukken, daar schijnt het vaak om te draaien in het leven, mijmer ik pseudo-filosofisch. Wat is de eerste indruk van een reiziger die in Amsterdam Centraal aankomt en op Gare du Nord in Parijs? Hier volgt mijn observatie van afgelopen week.

Vorige week donderdagavond reed de - schandalig dure, maar dat terzijde - Thalys om 20.05 Amsterdam binnen. De Thalys komt net als de internationale trein uit Brussel meestal aan op spoor 11B.
Wanneer je na het uitstappen met de trap het perron afloopt, de westhal in, stuit je op een fenomeen waar je na ieder verblijf in het buitenland weer even aan moet wennen, maar waarmee je meteen keihard geconfronteerd wordt: de automatiek van de Smullers, de stationssnackbar. Hoe laat je ook aankomt, mannen en vrouwen, jong en oud, slonzige zwervers en nette zakenlieden staan te eten uit de muur. Meestal doen ze dat ook buitengewoon smerig, omdat een hete kroket nu eenmaal niet erg makkelijk naar binnen valt te werken.

Nu Parijs. Daar kwam ik woensdagmorgen om 11.15 weer terug: een minuutje of tien te laat, maar dat is wel eens veel erger, dus daar hoor je me niet over klagen. Perron af, naar beneden, net als in Amsterdam, maar nu richting de RER, de ondergrondse trein die me meestal razendsnel naar huis brengt.
Zo niet die woensdag, want het was weer eens zover: een staking. Zowel lijn B als lijn D reden minder frequent dan gebruikelijk, omdat het personeel weer eens niet tevreden genoeg was met de talrijke privileges die ze hebben ten opzichte van veel andere beroepen. Zelfs de meeste Fransen, die zich vaak 'solidair' verklaren met de stakers, hebben schoon genoeg van 'vakbondstrategische' stakingen of 'preventieve' acties tegen privatisering.

Welk land laat een betere eerste indruk achter? Het is moeilijk kiezen.

Labels:

donderdag, december 15, 2005

La presse hollandaise

Het leuke van mijn werk is dat mensen vaak raar staan te kijken als ik een reportage over ze kom maken. Vaak krijg ik reacties als: 'Dus u komt uit Nederland om over ons in dit dorp te schrijven.'
Vandaag was ik op reportage in het stadje Saint-Dizier in het arme departement Haute-Marne, tweehonderd kilometer ten oosten van Parijs om een soort pars pro toto-verhaal te maken over de economische malaise in Frankrijk.
Een korte schets: in Saint-Dizier wonen 30.000 mensen, ongeveer 20 procent is werkloos en bij twee fabrieken vallen op dit moment honderden ontslagen.
Ik ging langs bij de fabriek van McCormick, een tractorbouwer. Het werk ligt daar al een tijd stil uit protest tegen het verlies van 260 banen. Toen ik mezelf na het maken van een aantal foto's van hun stakersvuur introduceerde als journalist van la presse hollandaise ging dat nieuwtje razendsnel rond bij het dertigtal aanwezige stakers. Iedereen stootte elkaar aan: 'La presse hollandaise is er, we zijn dus groot nieuws in Nederland,' waarna ze me vriendelijk begroetten. Twee vakbondleiders ontfermden zich over me en gaven me in de fabriek uitleg. Wat er allemaal mis is, staat zaterdag in (een deel van) de GPD-kranten.
Ik had ook een afspraak met een wethouder van het stadje, vergezeld door een buitengewoon enge woordvoerder. Die noemde zich trouwens, net als collega's in andere gemeenten met dezelfde functie, directeur de communication.
Ze lieten me trots zien dat het toeristische gedeelte van hun website een Nederlandse vertaling heeft en om dat bewijzen drukte de woordvoerder op het Duitse vlaggetje. 'Is dit echt geen Nederlands?' vroeg hij ongelovig. 'Nee, die vreemd gekantelde Franse vlag, dat is de onze, meneer de communicatiedirecteur.'
Samen dachten ze het jonge journalistje wel even te vertellen wat er allemaal in de krant moest komen. Zo heeft Saint-Dizier onder meer het grootste militaire vliegveld van Frankrijk en de grootste ijsopslagplaats van Europa. En er ligt een aardig aangelegd meer niet ver van het stadje, 'wellicht ook aardig om in het artikel te vermelden'. La presse hollandaise zat met open mond te luisteren naar zoveel interessante informatie over Saint-Dizier.

woensdag, december 14, 2005

Voorpagina

Een keer per maand krijg ik van de GPD een grote envelop opgestuurd met alle geplaatste verhalen die ik heb geschreven. Altijd leuk om te zien wat in welke aangesloten krant geplaatst is en op welke manier. Dankzij de rellen in de Franse voorsteden was de envelop die vandaag binnen kwam extra goed gevuld (met krantenknipsels dus).
Een korte uitleg is wellicht gewenst: GPD-correspondenten leveren dagelijks verhalen waarmee vaak wel drie krantenpagina's te vullen zijn. Aangezien de meeste kranten slechts één pagina voor buitenlands nieuws ter beschikking hebben, zie je niet al je verhalen overal terug.
Buitengewoon tevreden ben ik deze maand met de Provinciale Zeeuwse Courant (PZC), Brabants Dagblad (linksboven) en De Gelderlander, die mijn stukken tijdens de rellen op de voorpagina hebben geplaatst, een eer die mij nog nooit (echt) te beurt was gevallen. Bij de eerste twee was het zelfs de opening van de krant (het eerste stuk bovenaan). Hulde!
Ik schreef 'nooit echt', omdat ik tijdens mijn stage bij Algemeen Dagblad ook een keer een klein berichtje op de voorpagina heb gekregen. Dat was weliswaar gebaseerd op een persbericht, maar het waren wel (min of meer) mijn woorden. Mijn scanner is helaas niet groot genoeg om de pagina geheel in te scannen, maar het grote nieuws ('Clintons hond Buddy dood') is toch zichtbaar.

dinsdag, december 13, 2005

Protest tegen toneelstuk Mahomet van Voltaire

Verlichtingsfilosoof Voltaire (1694-1778) is tegenwoordig weer in opspraak in Frankrijk, net als tijdens zijn leven. Uit een artikel in Le Figaro blijkt dat plaatselijke moslimverenigingen en vertegenwoordigers van de moskee van Genève zich hebben verzet tegen de vertoning van Voltaires toneelstuk Le fanatisme ou Mahomet le prophète in het Franse plaatsje Saint-Genis-Pouilly, niet ver van de grens met Zwitserland.
Zij vinden dat het stuk, dat de profeet Mohammed afschildert als een bloeddorstig figuur, een aanval is op de vreedzame waarden van hun godsdienst. Volgens critici is het toneelstuk echter niet alleen een aanklacht tegen de islam, maar vooral ook tegen de andere monotheïstische godsdiensten.
Hoe het ook zij: het lijkt de laatste tijd een trend in Frankrijk om de geschiedenis te bekijken vanuit hedendaags perspectief. Twee weken geleden nog verscheen een boek waarin Napoleon werd gebombardeerd tot de eerste racistische dictator uit de geschiedenis, omdat hij de slavenhandel weer had ingevoerd. Resultaat: zelfs Napoleonbewonderaar Dominique de Villepin kon zich niet meer op de herdenking vertonen van Napoleons glorieuze overwinning bij de slag van Austerlitz. Daar laat ik het bij, want in nummer 52 van Elsevier staat een verhaal van mij over (onder meer) dit verschijnsel.
Le fanatisme ging eind vorige week toch door, maar werd ondanks de aanwezigheid van veertig man gendarmerie verstoord door dertig à veertig demonstranten. Hun werkwijze deed denken aan de voorstadrellen een maand geleden, tijdens welke het overigens rustig bleef in Saint-Genis. Ze staken prullenbakken, een auto en een deel van een school in brand en verwelkomden de toegesnelde brandweer met stenen.
Voltaire verdient in ieder geval waardering. Een polemiek veroorzaken tweeënhalve eeuw na publicatie van je toneelstuk is niet voor iedereen weggelegd.

Labels:

maandag, december 12, 2005

Transvaalbuurt op springen?

Tijdens de rellen een maand geleden in de Franse voorsteden las ik in de Volkskrant een artikel dat me mateloos irriteerde. Verscheidene Nederlandse media onderzochten destijds - op zich terecht - of de Franse toestanden ook in Nederland plaats zouden kunnen vinden. Betreurenswaardig vond ik dat het soms wel leek alsof ze het stedelijk geweld liever vandaag dan morgen naar Nederland wilden importeren.
Zo ging de Volkskrant met de Franse socioloog Laurent Chambon de Transvaalbuurt in Amsterdam-Oost, waar ik nu ben, verkennen.

Is Transvaal, een wijk in oostelijk Amsterdam, zo’n plek waar de vlam ook in de pan kan slaan? ‘Zou goed kunnen’, zegt Laurent Chambon, terwijl hij de buurt monstert. Sterker nog: ‘Zou heel goed kunnen.’
We lopen door de Pretoriusstraat, een keten van voornamelijk allochtone middenstand. Aan de einder ligt de Linnaeusstraat waar Theo van Gogh aan het mes werd geregen. Transvaal is een krakkemikkige wijk, voornamelijk bewoond door Marokkanen, Turken en Surinamers. De uitzichtloosheid wordt vandaag geaccentueerd door een loodgrijs wolkendek. We strijken neer in café De Snor.


Het 'krakkemikkige' van de wijk en de Marokkaanse, Turkse en Surinaamse bewoners zijn de enige aagevoerde 'bewijzen' dat het binnenkort wel eens mis zou kunnen in de buurt.
Een blik in Stadsdelen in cijfers 2004, een publicatie van de gemeente Amsterdam die de Volkskrant toch ook wel ergens zal hebben liggen, laat zien dat het met dat 'voornamelijk' wel meevalt:

Bevolking naar etnische groepen in de Transvaalbuurt:
Nederlanders 3247
Marokkanen 1823
Surinamers 1293
Turken 1012

Nederlanders zijn de grootste bevolkingsgroep in de buurt en met 3200 tegen 4100 zijn de autochtonen licht in de minderheid ten opzichte van allochtonen. Dat de Transvaalkade hard op weg is een groot yuppenparadijs te worden, vermeldt het artikel uiteraard niet.
Deze buurt lijkt in helemaal niets op een aantal Franse wijken waar ik geweest ben. In Le Vent des Roses in Aulnay-sous-Bois, Le Chêne Pointu te Clichy-sous-Bois (waar de rellen begonnen) of in Val-Fourré in Mantes-la-Jolie wonen bijna geen blanke Fransen. Helaas is dat veel moeilijker te bewijzen dan in Nederland, want Fransen houden nauwelijks statistische gegevens bij over de etnische achtergrond van de bevolking. Dat gaat namelijk tegen het gelijkheidsbeginsel van de Republiek in: of zijn ouders of hijzelf nu in Algerije of in Orléans zijn geboren, een Fransman is een Fransman. Punt.
Op dit moment ben ik dus in de wijk die binnenkort zal ontploffen. Dat zou tenminste 'heel goed kunnen.' Ik zit nog wel op een adres aan een van de centrale aders: de Transvaalstraat. Veilig vanachter het raam - helemaal naar Café de Snor lopen durf ik niet - observeer ik de jonge fundamentalistjes in de dop. De foto linksboven, met hard bewijs van verdachte samenscholing, heb ik, verdekt opgesteld, kunnen maken.
Ik kijk verder: twee vrouwen met een hoofddoek passeren, waarschijnlijk op weg naar de allochtone middenstand in de Pretoriusstraat. Een zwarte man - met baard - passert mijn schuiplaats op een fiets (was Mohammed B. ook niet op de fiets?), terwijl van de andere kant een oudere vrouw op een rollator langsrijdt. Angstig kijkt ze rond naar potentieel gevaar.
Mij wordt het te veel. Ik besluit mijn leven te wagen en ga zo meteen dwars door de buurt richting tramhalte naar het centrum. Weg uit deze levensgevaarlijke buurt. Ik hoop zo snel mogelijk te posten dat het allemaal goed is gegaan...

zaterdag, december 10, 2005

Nieuws in tram

De beeldschermen in de Amsterdamse trams tonen sinds een paar maanden korte nieuwsberichtjes gemaakt uit artikelen van Het Parool. Via persbureau GPD lever ik ook verhalen aan die krant en tot mijn grote verbazing zag ik gisteren in tram 7 van de Linnaeusstraat richting Leidseplein zo'n stukje terug. Dat nieuws blijkt wel erg beknopt en interpreterend, ondervond ik. De tekst heb ik snel overgeschreven. Hier volgen de tekst die ik de GPD leverde en het verhaaltje dat ik in de tram teruglas:

Kabelbaan en veerdienst: Parijs vecht tegen de auto
(van onze correspondent Olivier van Beemen)
PARIJS (GPD) _ Parijs wil een einde maken aan de decennialange almacht van auto’s in de stad. Het is een van de voornaamste missies van de socialistische burgemeester Bertrand Delanoë, die in 2001 aan de macht kwam. De stad en de omliggende regio Ile-de-France denken na over een aantal originele oplossingen voor beter openbaar vervoer.
Terwijl veel wereldsteden nu al jaloers zijn op het fijnmazige netwerk van metro- en RER-lijnen (voorstadtreinen) van Parijs, zijn er plannen voor twee kabelbanen aan de rand van de stad en een veerdienst over de Seine. Die zouden deel uit maken van het reguliere openbaar vervoer, waardoor een metroticket van 1,40 euro voldoende zou zijn voor een vaart over de Seine of een tochtje per kabelbaan.
De kabelbaanprojecten die het Parijse openbaar-vervoerbedrijf RATP bestudeert, zijn bestemd voor het Bois de Vincennes, een groot bos in het zuidoosten van Parijs en Issy-les-Moulineaux, een gemeente ten zuidoosten van Parijs. Vooral het tweede tracé maakt een grote kans op korte termijn gerealiseerd te worden, aangezien het op steun kan rekenen van een invloedrijke burgemeester.
Een ander groot project is een nieuw ondergronds TGV-station onder Place de la République, midden in de stad. Volgens de directeur van het nationale spoorwegbedrijf SNCF kunnen vooral de stations Gare du Nord (waar onder meer de treinen naar Nederland en Londen vertrekken) en het Gare de Lyon (voor Zuidoost-Frankrijk) de groeiende groep reizigers binnenkort niet meer aan. Door een nieuw aan te leggen tunnel zou bovendien de vervelende overstap per metro voor reizigers tussen bijvoorbeeld Amsterdam en Zuid-Frankrijk komen te vervallen.
De directeur van de spoorwegen beloofde de regio Ile-de-France dat de SNCF de kosten op zich zal nemen, maar de regionale president vertrouwt dat niet. Hij vindt dat het lokale vervoer van en naar Parijs en vooral tussen verschillende voorsteden de prioriteit heeft. Bijna iedere rit van een voorstad naar een andere vereist nu een overstap in het centrum van Parijs.
Ook de tram komt voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog weer terug in Parijs. In een paar voorsteden circuleren al sinds 1992 weer trams en een eerste stadslijn opent eind 2006, op een traject parallel aan het zuidelijke gedeelte van de ringweg ‘Boulevard Périphérique’. Als die een succes blijkt, zal de tram binnenkort vermoedelijk ook echt de binnenstad in rijden. Een verdere anti-automaatregel die de gemeente wil invoeren, is een autovrije Seinekade.
De plek waar de gemeente ’s zomers het stadsstrandje Paris-Plage organiseert, is nu weer gewoon een soort stadssnelweg. Maar als het aan de Groenen ligt, die de stad samen met de socialisten besturen, zal dat binnen een jaar of vijf veranderen. Dan ligt er een mooie kade voor voetgangers en fietsers.

In de tram las ik:

Parijs binnen vijf jaar autovrij
PARIJS - Parijs wil een einde maken aan de decennialange almacht van auto's in de stad. Er zijn plannen voor kabelbanen en een veerdienst over de Seine.


Amsterdamse tramreizigers zullen raar opkijken als ze over vijf jaar een reisje denken te boeken naar een autovrij Parijs.

woensdag, december 07, 2005

Flashback: van de Pyreneeën naar de voorsteden van Parijs


Het was vandaag een dag om snel te vergeten: twee verhalen die niet zo soepel op papier kwamen als ik dat wilde, een irritante e-mail ontvangen en verder nauwelijks buitenlucht gevoeld. Daarom nu een flashback naar de spectaculairste dag uit mijn journalistieke bestaan, die nog niet zo heel lang geleden plaatshad, namelijk vrijdag 4 november. Toen had ik echter nog geen weblog en al had ik er wel een gehad, dan had ik geen tijd gehad om te schrijven.

De dag begon tranquillement. Het was de op een na laatste dag van een reportage in de Franse Pyreneeën (foto boven). Ik was daar voor een drietal verhalen: over het leven in minuscule dorpjes met nauwelijks nog inwoners (als voorbeeld nam ik Montaillou, beroemd door een fantastisch boek van de historicus Emmanuel Le Roy Ladurie) ; over de Spaanse stad Llívia, een exclave geheel ingesloten in Frankrijk en over een school met een speciale klas voor te dikke kinderen in het stadje Luchon. Die laatste ging niet door, omdat ik werd teruggeroepen, maar daarover snel meer.
De dag tevoren was ik met James, een vriend met rijbewijs, in een huurauto van Montaillou via Andorra en een mooie route door Spanje richting Luchon gereden. We besloten vlak voor de grens in het Spaanse stadje Vielha te overnachten, omdat dat goedkoper was en weer eens wat anders dan Frankrijk, waar hij ook woont.
Ik werd dus wakker in Spanje, waar de GPD belde. Enkele dagen eerder waren de rellen in de Franse voorsteden uitgebroken en iedere dag hadden we contact of ik nu terug moest of niet. Ik had vanuit de Pyreneeën al twee achtergrondverhalen geschreven, waarvoor ik de wijken zelf niet in hoefde. Aangezien het nog heviger was geworden, besloot de GPD dat ik nu toch echt terug moest en wel zo snel mogelijk. Aan het eind van de middag wilden ze nog een reportage uit een voorstad, 866,6 kilometer verderop.
Het snelste leek me een vlucht vanuit Toulouse, ruim 160 kilometer van Vielha. In goede vaart reden wij daar dus heen. Mazzeltje (voor de financiën van de GPD) was dat het geen probleem bleek de auto, gehuurd in Perpignan, terug te brengen bij een ander filiaal.
Pech was dat ik ondanks het zeer frequente aantal vluchten toch ruim anderhalf uur moest wachten tot ik naar Parijs kon. Om drie uur landde ik uiteindelijk op Orly, waar ik nog nooit geweest was. Veel tijd om eens rond te snuffelen had ik uiteraard niet, want ik ging zo snel mogelijk met de Orlyval (een metro zonder bestuurder) en de RER naar het centrum.
Een uur na de landing was ik thuis, waar ik nog snel een analyse over de politieke gevolgen moest schrijven. Die zat al goeddeels in mijn hoofd en kreeg ik er in een uurtje uit. Opsturen en naar de banlieue.
Ik besloot naar Le Blanc-Mesnil te gaan, waar donderdag een trein van de RER B bekogeld was met stenen. Vlakbij het station hadden ook rellen plaatsgevonden en was een groot aantal auto's in vlammen opgegaan. Alle elementen waren dus aanwezig voor een mooie repo.
Op het station werd ik al meteen verwelkomd door een penetrante brandlucht. Op een parkeerplaats naast het station stond nog een tiental verbrande auto's, die één voor één werden opgehaald. Bizar was het, maar nog niet erg angstaanjagend. Ik besloot een vrouw - ze bleek een gepensioneerd politieagente - te vragen waar de 'probleemwijk' zich bevond en ze vertelde me dat ik naar het nabijgelegen Aulnay-sous-Bois moest gaan. Ze wilde me er wel heen brengen.
Ik kreeg wat ik hebben wilde. Het was inmiddels donker toen ze me afzette. 'Daar is de bushalte die je naar het station brengt', wees ze. 'Hou die goed in de gaten.' Ik was al vaker in slechte buurten geweest en had geconcludeerd dat zelfs de engste buurten vaak in de praktijk wel meevielen.
Zo niet La Rose-des-Vents. Er hing een slechte sfeer en ik durfde de groepjes hangjongeren niet aan te spreken. Ik liep wat rond, had geen zin de zoveelste journalist te zijn die de baas van het kleine levensmiddelenzaakje ondervraagt en stapte toen toch maar op een groepje jongens af.
'Waar is je collega?' vroegen ze. 'Heb je die niet bij je? Zo, il a des couilles, lui' (hij heeft ballen). Ze antwoordden redelijk serieus op mijn vragen. Ik zat wat nerveus met mijn hand in mijn jaszak aan mijn mobiele telefoon te friemelen, toen ik daar ineens nog een hand voelde. Een van de jongens probeerde mijn telefoon te pikken en had hem al half vast. 'Hé, wat doe je nou? Ik zou toch oprecht naar jullie problemen luisteren,' zei ik. 'Het gaat snel hier,' zei de jongen. 'Het is geen Nederland.'
Ik had inmiddels wel zo ongeveer genoeg stof voor een eerste korte reportage en vond het een mooi moment om afscheid te nemen.
De locatie van de bushalte had ik goed onthouden en een uur later zat ik weer achter mijn bureau om het tweede stukje van de dag te tikken. Met een welverdiende pint zette ik me achter de tv om te kijken wat er die dag nog meer gebeurd was in het land. Daar zag het er op veel plekken ongeveer zo uit als op de hieronder staande foto uit Elsevier. En ik overdacht de dag nog eens: 's ochtends opstaan in de Spaanse Pyreneeën en rond etenstijd in een van de gruwelijkste voorsteden rond Parijs, dat moet je niet iedere dag overkomen.

Labels:

dinsdag, december 06, 2005

Zuurkool met rookworst in de Marais

Een heerlijk avondje in de Marais gisteren. Zes Nederlanders, zuurkool met rookworst, banketstaaf, pepernoten, leuke cadeaus en fraaie gedichten: dankzij architect Jelle en fotografe Ilse ontbrak het nergens aan.
Collega-correspondent Marijn bewees het best te zijn geïntegreerd in de Franse samenleving door zeker een uur te laat te komen. En de directrice van het Institut Néerlandais, Rudi Wester, toonde trots hoe ze met een interview en fotoreportage in het maandblad Linda stond. Haar appartement is in het echt veel minder mooi, zo verzekerde ze.
Hoogtepunt was zonder twijfel het Sinterklaasspel, waarbij gedobbeld wordt om kleine cadeautjes. Om mysterieuze redenen belandden de cadeaus voortdurend bij Rudi, die Marijn uiteindelijk een set theeglazen schonk. Licht gênant was dat ik er na een ruilactie met alle door mijzelf aangeschafte cadeaus vandoor ging (twee bijzondere biertjes en een zakje chocolaatjes).
Over mijn echte cadeau ben ik zeer te spreken: het verzamelde werk van Georges Perec. Vooral La Disparition is bijzonder intrigerend: de auteur is erin geslaagd een boek van 250 bladzijden te schrijven zonder ook meer één keer de letter 'e' te gebruiken. Een Engelsman kreeg het bovendien voor elkaar het werk te vertalen, met dezelfde beperking.
De verboden 'moorkop' van gisteren bleek trouwens een 'negerzoen' te zijn. Als excuus heb ik dat Tête de nègre (zoals het in Le Figaro stond) redelijk het midden houdt tussen beide.

maandag, december 05, 2005

Dit ben ik

(post om foto in profiel mogelijk te maken)

Sinterklaas en Père Fouettard

Noord- en Oost-Frankrijk vieren ook Sint-Nicolaas, al doen zij dat iets anders dan in Nederland. Daar heb ik gisteren een reportage over geschreven vanuit Metz in Lotharingen. Het meest opvallende verschil is 'Père Fouettard', de metgezel van de Goedheiligman. Hij is een soort oermens (zie foto) met een grote rode of zwarte baard, die vrijwel zijn hele gezicht bedekt.
Hij is een stuk angstaanjagender dan de Nederlandse pieten. Met een roede rent hij achter de kinderen aan, die terugdeinzen en soms zelfs schreeuwen wanneer hij langs komt lopen.
Voor mij was het lastig, omdat hij moeilijk was te fotograferen. Hij stond geen seconde stil, zelfs (juist) niet toen ik hem dat vriendelijk vroeg.
Een polemiek over de politiekcorrectheid van Père Fouettard heeft in Frankrijk voor zover ik heb kunnen nagaan nooit plaatsgevonden. Roodharigen of mensen met lange baarden voelen zich niet te kijk gezet door de onvriendelijke verschijning, die een praalwagen bij zich had vol kleine duiveltjes.
Ik moest daaraan denken omdat ik vanmorgen in Le Figaro een artikel las over de Nederlandse Sint die beschuldigd wordt van slavenhandel. Hoewel ik dacht dat de tijd van groene en blauwe pieten voorbij was, heeft de krant toch nog een ontevreden man gevonden die het onterecht vindt dat de pieten naast het paard moeten lopen. 'Op een dag moet ook een zwarte het paard kunnen bestijgen,' zei hij. En passant las ik dat de 'moorkop' binnenkort van naam moet veranderen, waarover mij nog niets bekend is.
Maar ook de Franse Sint heeft zo zijn probleempjes. In een poging de probleemjongeren in de problematische voorsteden op andere ideeën te brengen, sprak hij de legendarische woorden: 'Respecteer jullie ouders en de leraren. Saint-Nicolas n'aime pas la violence.'

zaterdag, december 03, 2005

Rel in vijfde arrondissement Parijs

Vrijdagnacht bereikte het Franse stedelijk geweld eindelijk de Rue de la Montagne Sainte-Geneviève in het vijfde arrondissement van Parijs, waar ik woon. Dat is dik twee weken na het einde van de rellen in de Franse voorsteden, waarbij veel Nederlanders dachten dat Parijs in brand stond. Sommigen annuleerden zelfs hun vakantie.
Omstreeks drie uur klonk buiten zeer luid lawaai: schreeuwende jongens en meisjes. Het leek vanuit mijn bed vooral een relationele ruzie tussen één jongen en één meisje en omstanders die hen probeerden te kalmeren.
Toen het lang aanhield, kwam ik mijn bed uit om te gaan kijken. Journalist ben je tenslotte 24 uur per dag. Het bleek spectaculairder dan ik dacht. Het was een grote ruzie tussen een aantal jongens en de uitsmijters van café/disco Violon Dingue (de gekke viool), mijn buren. Ik moet erbij vertellen dat zij in de drie maanden die ik hier woon nog nooit overlast hebben veroorzaakt. Ik heb meer last van het kaasfonduerestaurant onder mij, dat op de raarste tijden (afgelopen woensdag 5 uur 's nachts) luidruchtige feestjes organiseert.
Het schreeuwende meisje, dat het ijskoud moest hebben met alleen een shirt en blote armen, probeerde de jongen (haar vriendje?) rustig te houden. Dat was hij echter niet, hij rukte zich los van het meisje en samen met twee anderen rende hij terug naar de disco. Het leek wel een bestorming.
Een van de jongens probeerde een geparkeerde fiets los te rukken van het paaltje waaraan die vast stond. Hij stond klaar die richting uitsmijters te gooien. Het slot was lang, waardoor hij de fiets kon optillen, maar gooien kon hij hem niet. Gelukkig stond mijn fiets, die daar ook vaak staat, iets verderop. Een paar jongens slaagden er wel in minstens één ruit in te trappen.
Net toen ik wilde gaan slapen, arriveerde de politie: twee busjes en twee kleine auto's. Sommige herrieschoppers wilden ervandoor gaan, maar werden bij de kraag gegrepen. Vrij snel keerde de rust terug. Als ik langsloop zal ik vragen wat er aan de hand was.

Labels: