Ça y est. Negentwintig jaar sinds deze zomer, nog steeds geen rijbewijs, maar wel een eerste verkeersboete. Vorige week was het zover, op het Place du Panthéon, op de fiets door rood, om de hoek bij het appartement waar ik een jaar geleden nog woonde.
Onverbeterlijk, zo noemde een vriend mij gisteren in een andere context, maar ook in dit geval is het een passende kwalificatie. Een keer of vijf ben ik in Parijs op heterdaad betrapt. De eerste keer vertelde ik de politie dat een rood stoplicht in Nederland genegeerd mag worden wanneer je rechtsaf slaat en dat ik dacht dat dat ook in Frankrijk het geval was, de tweede keer had ik mijn hoofd er niet bij na een tv-debuut op
i-Télé (niet ver van de waarheid), een derde keer volstond een boze agentenblik met een waarschuwende vinger en
recentelijk ontsnapte ik ternauwernood aan een dubbele prent van 180 euro.
Maar nu was het dus toch zover. Ik was op weg van de Marais naar de Jardin du Luxembourg voor mijn dagelijkse rondjes hardlopen. Ik zag een aantal politiewagens staan, maar was er van overtuigd dat het om verkeerspolitie (Police de la Circulation) ging. Dat zijn - met alle respect -
Melketiers die doorgaans midden op een kruispunt het verkeer regelen terwijl de stoplichten naar behoren functioneren. Bovendien moeten zij - voor zover ik weet - een echte politieman inschakelen om over te gaan tot een bekeuring. Wel zie ik ze geregeld parkeerboetes uitschrijven, dus wellicht is dat veranderd. Enfin, ik heb nu even geen zin dat uit te zoeken (dat mag op een blog).
Hoe dan ook, ik negeerde het stoplicht dat mij van de Rue Clovis naar de Place du Panthéon leidde in de veronderstelling dat de Melkertagenten dat a) niet doorhadden en b) dat zij mij toch niet mochten bekeuren. Een dubbele misrekening.
De Police de la Préfecture (in principe dezelfde politie maar in het bezit van andere autootjes en meer rechten) maande me te stoppen. Net als de
vorige keer had ik geen geldige identificatie bij me. Sterker nog: omdat ik zou gaan hardlopen had ik nog geen vodderige klantenkaart met mijn naam erop.
Ik vreesde voor een roemloze aftocht naar het bureau, maar mocht gewoon mijn naam en adres opgeven. Gezagstrouw als ik ben, gaf ik de juiste gegevens op. Met mijn vriendelijkste gezicht vroeg ik of het niet bij een waarschuwing kon blijven, maar de agente was onvermurwbaar. Ze verdween naar haar auto om een bon uit te schrijven.
Na lang wachten kwam ze terug met de prent. Ze bleek me te matsen. Ik kreeg geen boete voor door rood fietsen (90 euro), maar voor 'het negeren van een oranje licht terwijl ik alle mogelijkheid had daarvoor te stoppen'.
Bon, als dat de waarheid was, zou ik pas echt gefrustreerd zijn, maar in dit geval vond ik het wel een vriendelijke geste. Bovendien kost deze overtreding niet meer dan 22 euro. Bij het vakje 'ik ontken de mij ten laste gelegde feiten' of 'ik geef toe', gaf ik huichelachtig toe.
Het klinkt wellicht vreemd, maar met een zekere trots fietste ik met mijn boete in de joggingbroek door naar het park, waarna ik bij thuiskomst direct een cheque uitschreef. Van de 68 euro winst gingen vriendin en ik die avond naar de sushi-Japanner.