
Daar ligt uw correspondent, languit op de Rue de Vaugirard, in het zesde arrondissement, zijn fiets enkele meters verderop. Ongeveer zoals hiernaast, maar dan minder ernstig. Op de terugweg van een reportage in de
Salon de l'Agriculture aan de Porte de Versailles in het zuiden van de stad rijd ik in hoog tempo terug richting mijn appartement in de Marais. Op dat moment kijkt een kl****** niet uit voordat hij zijn portier opent en ik rij te hard om nog uit te wijken. Mijn fiets schampt de deur en ik raak uit balans. Ik maak een smak op mijn rechterarm en voel me eventjes erg zielig.
Het doet pijn, ik vind de man, die zich schuldbewust blijft excuseren, een sukkel, maar zie ook al vrij snel in dat het nog een stuk erger had kunnen aflopen. Zaken als 'een auto die vlak achter me zou rijden' en 'tanden uit gebit' schieten me door het hoofd. De man schrijft op mijn aanvraag zijn naam (eerst alleen voornaam) en telefoonnummer op een papier voor het geval ik schade zou blijken te hebben. Hij is zelf ook geschrokken en ik denk dat hij juiste gegevens heeft opgegeven. De schade lijkt vooralsnog mee te vallen. Ik wil nog zijn nummerplaat noteren (en had dat ook gewoon moeten doen), maar zie dat hij bij zijn auto blijft staan en vind het op de een of andere manier
not done in zijn gezichtsveld zijn kenteken te noteren. Tja, van zes jaar Frankrijk krijg je misschien iets te veel decorum.
Het doet pijn, maar ik kan nog fietsen. Het verhaal staat gepland voor de zaterdagkrant, dus moet geschreven worden. Nabij Saint-Michel bedenk ik dat ik wellicht gek aan 't worden ben. Ik zie bus 96 aankomen die langs mijn huis rijdt en besluit mijn fiets neer te zetten om de bus te nemen. Die rijdt net voor mijn neus weg en ik neem een taxi, waarschijnlijk de eerste goede beslissing sinds de botsing. Wanneer ik uitstap, kijk ik niet achterom en blijkt er een fietser niet ver achter mijn deur te zitten. Niets aan de hand, maar uiteraard wel een zeer pijnlijk moment voor mij.
Ik denk dat ik weinig mankeer, maar het doet toch nog steeds veel pijn en ik heb liever het zekere voor het onzekere. Ik maak een afspraak met de huisarts, die ik toevallig net een week eerder voor het eerst bezocht. Ik ga in maart opnieuw
de halve marathon van Parijs lopen en daarvoor is een medisch certificaat vereist dat niet ouder dan een jaar mag zijn. Dat van mij is op de dag van de koers een jaar en vijf dagen, maar dat is ouder dan een jaar dus mag niet. Voordat ik de dokter bezoek, tik ik nog snel het verhaal: in de 'ultraliberale' wereld van freelancers komen er geen centen binnen als er geen verhalen geschreven worden.
Mijn huisarts bevestigt mijn vermoedens, ofschoon hij overweegt een röntgenfoto te laten maken om helemaal zeker te zijn dat er niets is. Maar, zegt hij, dat kan ook wel een paar dagen wachten. Het ziet er allemaal wel goed uit.
Van een bezoek aan de huisarts tijdens mijn studiejaar in Dijon, dat leidde tot een röntgenfoto die ik zelf mee naar huis mocht nemen, weet ik dat Franse dokters gul zijn met medicijnen. Voor een pijnlijke inwendige blauwe plek die ik had opgelopen bij een val op de ijsbaan, kreeg ik drie middeltjes mee, waaronder een homeopathisch medicijn voor onder de tong. Fransen zijn niet voor niets de grootste consumenten ter wereld.
Het recept dat ik vandaag meekrijg om een - waarschijnlijk - goede blauwe plek te behandelen, overtreft mijn stoutste verwachting. (1) Betadine, een zalfje dat ik twee keer per dag op moet smeren, nadat ik eerst (2) Cyteal heb aangebracht, een soort gel. (3) Ketun moet er daarna op, afgewisseld met (4) Hemoclar. Oraal moet ik vervolgens (5) Bi-Profenid innemen en (6) Inipoup, als pijnstiller en om de genezing te bevorderen. Het spreekt voor zich dat ik (7) paracetamol moet slikken, de zwaarste variant ("Heb je dat nog niet gedaan?").
Bij de apotheek koop ik uiteindelijk het ontsmettingszalfje Cyteal en lichte paracetamolletjes. Maakt u zich geen zorgen over uw correspondent. Ik heb het vanavond rustig aan gedaan, lees zo nog een paar hoofdstukjes uit
Reis om de wereld in 80 dagen, en ben morgen weer de oude. Dat treft, want dan viert mijn moeder haar zestigste verjaardag en ik reis dus af naar Nederland.